Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
1, 2. I.h.k.v. een bespreking over het Duitse vraagstuk (N.a.v. indienen van de Nederlandse memoranda te Londen) komt ook de samenwerking binnen Europa aan de orde. Beel meent dat juist omdat er tegenstellingen bestaan tussen de grote mogendheden, Nederland zijn roeping niet mag verzuimen: "Dit historische moment mogen wij niet missen".
Gediscussieerd wordt over de plaats van een politiek gecentraliseerd Duitsland i.h.k.v. verdergaande Europese samenwerking. Hirschfeld meent dat de Nederlandse eisen t.a.v. Duitsland zo moeten worden gesteld, dat een economische samenwerking in geheel Europa realiseerbaar is. Van deze gedachte is hij bij het opstellen van zijn advies uitgegaan.
Conclusie: De Nederlandse regering streeft naar een economische samenwerking van geheel Europa; daarin past een op economisch gebied centraal geleid Duitsland.
Lieftinck wenst precisering van het begrip Europese samenwerking. Zijn hierbij ook de Russische invloedssferen inbegrepen? Denkt men aan een Europees of een wereldcharter? Hirschfeld stelt dat in onze memoranda de economische samenwerking van geheel Europa bewust voorop is gesteld. Een andere uitwerking is pas mogelijk nadat men de meningen van de andere landen kent.
Ook al zou een exclusieve samenwerking, zoals met Belgiƫ wordt nagestreefd, voor geheel Europa illusoir zijn en voor West-Europa gevaarlijk, gezien een mogelijke blokvorming, dan nog kan een samenwerking van ander karakter zeer wel uitvoerbaar blijken.