Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4.4. West-Europese Unie. Vergadering 19 juli a.s. van ministers van Buitenlandse Zaken in Den Haag.
Van Boetzelaer kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de Engelse regering niet meer zo enthousiast is over het denkbeeld van de WEU, zoals in het begin. Een van de belangrijkste agendapunten zal 'security' worden. Voorts zal worden gesproken over de uitwerking van wat op militair gebied in Londen is besproken.
Lieftinck heeft het gevoel dat de Engelsen zich bij het sluiten van de Unie weinig nauwkeurig gerealiseerd hebben hoe de uitbouw van de Unie het best zou kunnen geschieden. Drees meent dat er op sociaal gebied ook onderwerpen op de agenda kunnen worden geplaatst, al zijn ze niet meer zo urgent. Zo zal op de lange duur overwogen kunnen worden in hoeverre de sociale wetgeving in de landen der uniegenoten meer gelijk geschakeld zou kunnen worden.
Gielen wil het vraagstuk van de Amerikaanse films op de agenda. Van Boetzelaer beschouwt dit echter als één van de meest gevoelige punten van de Amerikanen. Hij vraagt zich af of het wel tactisch is, dat Nederland dit ter sprake brengt. Hij ontraadt opname als agendapunt.