Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00035
08-11-1948
Samenvatting
4.3a. Kosten ter bevordering van het contact tussen Europese parlementsleden.
De minister van Financiën (Liefftinck) staat niet afwijzend tegenover een crediet van f 50.000 voor contact tussen Nederlandse en buitenlandse parlementsleden, i.h.k.v. Europees federalisme. Hij meent dat Nederland wel iets moet doen omdat zowel België als Frankrijk hiervan zeer geporteerd zijn.
Van Maarseveen vraagt of het niet beter is om de gelden beschikbaar te stellen aan de Kamervoorzitters. Van Schaik denkt aan beschikbaarstelling aan de Interparlementaire Unie.
Geconcludeerd wordt dat de Raad in beginsel bereid is iets te doen. Er zal over de besteding overleg worden gevoerd met de Kamervoorzitters.
3b. Instelling Commissie van de WEU ter bestudering van de vraag op welke wijze gekomen kan worden tot een grotere mate van eenheid tussen de West-Europese landen.
Drees herinnert aan het besluit van de Consultatieve Raad van 25 oktober, betreffende instelling van deze Commissie. Nederland moet hierin drie leden benoemen. Besloten wordt Albarda, Kerstens en Bruins Slot (i.p.v. Gerbrandy) uit te nodigen hierin zitting te nemen.
Zie ook