Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00037
27-12-1948
Samenvatting
4.1. Europees federalisme.
Stikker merkt op de de instructie aan de delegatie in het Studiecomité voor de Europese Eenheid destijds voorzichtig is opgesteld. Volgens Albarda bestaat er meer kans om elkaar te naderen dan oorspronkelijk het geval was. Gezien het beroep op Frankrijk om in de Veiligheidsraad zijn veto ten gunste van Nederland te gebruiken is het van belang niet tezeer tegen de door Frankrijk ondersteunde ideeën in te gaan. De gedachten van Bevin gaan in een andere richting. Drees vindt het belangrijk dat of wordt deelgenomen door de 5 mogendheden of door de 16 Marshall-landen. Een lichaam met tussen de 5 en 16 leden is niet wenselijk.
Hij is niet tegen een brede internationale samenwerking, doch wel tegen het voeren van besprekingen zonder concrete taak en doeleinden. Ondanks de bezwaren tegen het voorstel, meent hij dat Nederland zich er niet tegen kan verzetten. De Raad gaat hiermee akkoord.