Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4c. Tegenstelling Groot-Brittannië en België over internationale financieel-economische samenwerking.

Stikker zal in de OEES-vergadering iets moeten zeggen over het standpunt van Nederland inzake uitbreiding van het intereuropees betalingsverkeer. Stikker meent dat er tijd moet worden genomen voor een oplossing.
Van den Brink meent dat indien Nederland zich zou aansluiten bij Engeland, zoals Lieftinck voorstelt, de publieke opinie in België niet meer voor een economische unie met Nederland zal voelen. Er moet gestreefd worden naar een compromis.
Volgens Lieftinck gaat het om een principiëke beslissing. Hij meent, dat indien Europa zijn eigen plaats wil blijven innemen tussen Rusland en Amerika, men niet zal moeten zwichten voor een Belgisch-Amerikaanse eis om Europa open te stellen voor de dollarconcurrentie. Hij meent dat uitstel van 3 maanden betekent dat men dan 3 maanden verder is met de voorbereiding van de Benelux Economische Unie.
Drees meent dat men toch 3 maanden moet uitstellen om te trachten tot overeenstemming te komen. Het in Parijs in te nemen standpunt wordt vastgesteld.