Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00061
23-01-1950
Samenvatting
17. Financiële vraagstukken van de Westelijke Unie.
Lieftinck is voornemens bij de komende vergadering van de ministers van Financiën en Economische Zaken van de WU-landen te zeggen dat Nederland voor de defensie-uitgaven een limiet voor ogen heeft van f 750 à 800 mln, doch dat meer aan de verdediging van Nederland kan worden gedaan, indien andere landen bereid zijn hulp te verlenen. Volgens Stikker is de kern dat er nog steeds geen gemeenschappelijk defensieplan is. Als Nederland een limiet stelt, zouden andere landen dit ook kunnen doen, hetgeen in strijd is met het Atlantisch Pact. Daarom is het gevaarlijk om mededeling te doen over deze limiet.
De minister-president meent dat Lieftinck in Parijs wel kan stellen dat Nederland een zeer hoog bedrag aan defensie-uitgaven heeft, hetgeen op den duur niet kan worden gedragen, zodat daarvoor een limiet zal moeten worden gesteld. Hij gelooft niet dat andere landen iets voor Nederland zouden kunnen doen.
Besloten wordt dat Lieftinck in Parijs gemachtigd is openhartig te spreken, waarbij de gestelde limiet niet als onwrikbaar moet worden voorgesteld.
Zie ook