Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
16. Sluiting van een Europese Conventie inzake de rechten van de mens (Nota minister van Buitenlandse Zaken, 12-4-1950, no. 36579).
Minister Van Maarseveen vreest voor verwarring tussen de diverse regelingen voor de rechten van de mens (nationaal, Unie, VN en Europees). Joekes meent dat Nederland niet kan zeggen dat zij niet meewerkt. Er zal echter geen hof, maar een gemengde commissie moeten komen.
Stikker merkt op dat Nederland aanvankelijk met Engeland en Scandinavië tegen een Europese regeling was gekant, doch dat Nederland thans in zijn afwijzende houding alleen zou staan. Nederland kan zich er niet aan onttrekken. De minister-president is tegen de instelling van een hof of commissie waarbij men voor individuele klachten terecht kan. Het Engelse voorstel (no. B) zal worden ondersteund.
Zie ook