Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4b. Europese federatie of confederatie.
Stikker is er niet gerust op dat de in Straatsburg aangenomen resolutie over de uitwerking van een (con)federatie niet zal leiden tot verstoring van de met zoveel zorg opgezette constructie voor de pre-federale periode. Voorgesteld wordt nu dat de studie wordt gemaakt door de Assemblée van de EGKS of Raad van Europa in beperkte samenstelling. De gedachten gaan uit naar oprichting van een politiek orgaan boven de EDG en EGKS. In de pre-federale fase past echter geen Europese politieke autoriteit. Er moet worden gestreefd naar een Europese federatie, maar pas na vergaande integratie. Het is ongewenst dat een belangrijke moot aan beleid van de nationale regeringen en parlementen wordt onttrokken. Stikker verwacht echter dat voor zijn bedenkingen in de Tweede Kamer weinig begrip zal bestaan.
De minister-president wijst erop dat uitdrukkelijk was afgesproken hierover pas na de ratificatie van de EDG te spreken. "Bovendien is het onrealistisch in een grotere vergadering een grondwet voor Europa te willen opstellen."
T.a.v. de zetels van EGKS en EDG is de neiging van Frankrijk, Duitsland en Italië om deze in Straatsburg onder te brengen. Dit zou kunnen leiden tot onderlinge contacten tussen vertegenwoordigers van de commissariaten. Stikker voelt meer voor vestiging in Nederland. Minister In 't Veld heeft echter praktische bezwaren.
De Raad gaat akkoord met het voorstel van Stikker dat zeker niet door het demissionaire kabinet wordt ingegaan op het voorstel om over een politiek orgaan voor supervisie over EGKS en EDG te onderhandelen. Besloten wordt ook contact op te nemen met de Benelux-partners over vestiging van de zetels in hetzij Nederland of België.