Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S00552
11-04-1957
Actoren
Brief
Samenvatting
De bespreking over de vrijhandelszone in de OEES.
Gevraagd wordt om een uitspraak van de ministerraad over twee punten: a) het contact met het bedrijfsleven. Voorgesteld wordt inschakeling van een speciale adviescommissie van de SER, welke destijds is ingesteld t.b.v. de onderhandelingen over de Gemeenschappelijke Markt; b) coördinatie in de interim-commissie. Vraag is welke houding Nederland moet innemen in de interimcommissie te Brussel m.b.t. het standpunt dat de zes moeten innemen bij de besprekingen over de vrijhandelszone te Parijs. De coördinatiecommissie voor de vrijhandelszone stelde vast dat in het vrijhandelsverdrag een aantal vraagstukken moeten worden geregeld die niet zijn geregeld in het Verdrag van Rome, zoals de origine-regeling. Voorts zal het bepalingen moeten bevatten over tempo en systeem van afbraak van onderlinge tarieven, kwantitatieve restricties , de landbouw en het concurrentie-regiem.
Indien bij de partners van de Vrijhandelszone ernstige bezwaren bestaan tegen een door de zes getroffen regeling, dan dienen de zes zich in Brussel te beraden, in hoeverre ze hieraan tegemoet kunnen komen. Of en in welke mate Nederland in Parijs een eigen standpunt naar voren wil brengen, zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld.