Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01017
01-09-1955
Actoren
Memorandum
Samenvatting
1758. Agenda ministersconferentie 6 september.
Op de agenda staat ook de relatie met KSG, OEEC en andere secretariaten-generaal, genoemd in de resolutie van Messina. Van der Beugel geeft de volgende suggesties:
1. De conferentie van Brussel heeft nu een eigen structuur gevonden en het is daarom noodzakelijk de relatie met andere organisaties niet meer op een ad-hoc basis te nemen, maar om hiervoor vaste regels te stellen.
2. Het blijft noodzakelijk de Engelsen bij alle fasen van het werk te betrekken.
3. De KSG neemt een eigen positie in, omdat haar vertegenwoordiger in staat is namens de Gemeenschap te spreken. Ze hebben ook een belangrijke bijdrage geleverd in Brussel. Deze situatie moet worden gehandhaafd. Besloten zou moeten worden dat de president van de Hoge Autoriteit aan de beraadslagingen op ministersniveau deelneemt.
4. De OEEC moet uit de hoek van het driemanschap OEEC-Raad van Europa-Raad van Transportministers gehaald worden. Van der Beugel meent dat de organisatie moet deelnemen aan het technische werk in Brussel.
5. De Raad van Europa en de Raad van Transportministers zouden naar behoeven moeten worden uitgenodigd.