Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01086
29-01-1957
Actoren
Memorandum
Samenvatting
160. Associatie van overzeese gebiedsdelen bij de Gemeenschappelijke Markt.
Kymmel meent dat komende week in Brussel een keuze moet worden gemaakt tussen een speciale uitzonderingspositie voor Nederland tav de associatie of nogmaals een poging te doen een algemene intentieverklaring aanvaard te krijgen. Als men een uitzonderingspositie wil, moet deze inhouden dat NL niet hoeft mee te betalen op de wijze waarop Frankrijk dit wenst. Voorts zou NL geen commerciële voordelen in deze gebieden genieten. Wat betreft de import zou Nederland niet gebonden zijn aan de preferentiële long term contracten, welke de Fransen eisen voor de producten uit hun overzeese gebieden. Ten slotte zullen N-Guinea, Suriname en de Antillen niet delen in de vreugden van associatie.
Ook Italië en Luxemburg willen niet bijdragen. Aangezien een uitzonderingspositie voor drie landen voor Frankrijk niet aantrekkelijk is bij de prestentatie aan het parlement vraagt Kymmell zich af of een 'déclaration d'intention' zoals Nederland die wil uiteindelijk meer kans zal maken. Nederland doet er in dat geval goed aan om nog even vast te houden aan een aantal uitgangspunten.
De beginselen zouden kunnen zijn: 1) de financiële hulp wordt gegeven in de vorm van hulpverlening aan onderontwikkelde gebieden, 2) deze hulp kan zowel voor economische als voor sociale infrastructuur worden bestemd, 3) Voorts moet het commerciële regime van de Gemeenschap met de overzeese gebieden worden geregeld.