Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie voor de Integratie, 26-11-1956.
De delegatie in Brussel gaat een nieuwe instructie voorbereiden inzake het buitentarief. Daarbij zal het advies van de SER worden afgewacht.
Mbt het readaptatiefonds hebben de Duitsers een nieuw voorstel ingediend dat het karakter wijzigt in een fonds voor arbeidsmobiliteit. De commissie meent dat voorlopig moet worden vastgehouden aan de oude conceptie. De beslissing of de nieuwe opzet acceptabel is zal worden voorgelegd aan de ministerraad.
Inzake het in te nemen standpunt t.a.v. de Franse verklaring over de associatie van de overzeese gebieden zal aan de ministerraad op 3 dec een nota ter goedkeuring worden voorgelegd. Bij de bepaling van een oordeel moet onderscheid worden gemaakt tussen de regeling van de economische verhoudingen tussen de gemeenschappelijke markt en doverzeese gebieden en anderzijds het aanvaarden van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid door de landen van de GM voor de ontwikkeling van de overzeese gebieden en het betrekken van deze gebieden bij de GM met als einddoel één Euroafrikaanse markt.
De Franse eis tot verplichte deelname in een investeringsfonds zal adhv dit laatste criterium beoordeeld worden. De commissie meent dat de principiële vraag over de Nederlandse medeverantwoordelijkheid nog niet beantwoord kan worden.
Inzake Euratom dreigen de Franse verlangens om het in eigen land gewonnen splijtbaar materiaal primair te reserveren voor het eigen atoomprogramma, dreigen het moeizaam bereikte compromis op losse schroeven te zetten.
Zie ook