Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01363
02-05-1965
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Nota 'Europese samenwerking'.
In het stuk, dat voortvloeit uit de regeringsverklaring van het kabinet-Cals, wordt de Nederlandse visie op het integratieproces uiteengezet. Ook al is er voor het nemen van nieuwe initiatieven geen aanleiding, vooral gezien de problemen met Frankrijk, is het op zichzelf van belang om een standpunt te bepalen.
1) Het beleid dient gericht te blijven op het tot stand brengen van een geïntegreerd, open en democratisch Europa. 2) De regering is bereid tot deelname aan overleg de politieke samenwerking tussen de zes, in geval de vijf andere landen daarop prijs stellen. De regering zal daarbij wel Britse deelneming als eis stellen. 3) Gezien de meningsverschillen over de beginselen van Atlantische en Europese samenwerking is de regering van mening dat voorshands alleen een losse vorm van samenwerking van de zes in aanmerking kan komen. 4) Op het moment ziet de regering geen aanleiding tot enige vorm van institutionalisatie. 5) Wel is de regering bereid tot regelmatige consultaties tussen de zes over het buitenlandse beleid teneinde daardoor tot een betere coördinatie te komen. 6) De politieke consultatie zal in geen geval mogen leiden tot aantasting van de Europese Gemeenschappen.