Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01471
22-05-1967
Actoren
Memorandum
Samenvatting
Topconferentie: politieke consultaties.
Het is de bedoeling dat de ministers van Buitenlandse Zaken elkaar weer gaan ontmoeten. De Ranitz heeft begrepen dat Luns hier gereserveerd tegenover staat, maar geen principieel bezwaar wil maken.
De Ranitz merkt op dat sinds 1960-62 de modaliteiten wel gewijzigd zijn. Zo heeft Frankrijk de aangekondigde politiek van het losmaken uit het Atlantisch verband voor een belangrijk deel uitgevoerd. Verder zijn onder de zes de tegenstellingen over fundamentele problemen als de détente, de relaties met de Derde Wereld, Europese defensie etc nog allerminst opgeheven.
Frankrijk blijft het Europees concert der zes ministers van Buitenlandse Zaken zien als het orgaan van de politieke beluitvorming in Gemeenschapsverband.
Het moment van hervatting van de consultaties is zeer ongunstig voor het bevordere van de intrede van Engeland in de EEG. Voorts zal Frankrijk meer dan ooit de indruk willen wekken, alsof het namens de zes kan spreken.
De Ranitz adviseert niet aanstonds akkoord te gaan met consultaties van de zes en te beginnen te poneren 1) dat de Verdragen van Rome getekend zijn in het licht van een verlangen naar een groot Europa. Men moet daarom de indruk vermijden dat de zes toch een besloten gezelschap zijn. 2) Voorts bestaan er geen fundementele tegenstellingen tussen de zes enerzijds en de overige Europese en Atlantische landen anderzijds. 3) Voor het bereiken van een werkelijke détente is een sterk Atlantisch verband nodig. 4) Voorzover naast het Atlantisch overleg behoefte is aan intra-Europees overleg is de WEU het aangewezen kader.