Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 14 maart 1960.
Behandeld wordt de nota inzake de versnellingsvoorstellen van de Europese Commissie, dd. 11 maart 1960. Uit de discussie blijkt dat men het eens is dat het commissievoorstel zowel om zijn interne, maar vooral om zijn externe aspecten voor Nederland attractief is, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan: a) er moet een oplossing worden gevonden voor het probleem van de tabak en de landbouw, waardoor er exportmogelijkheden binnen de zes worden gecreëerd; b) de 20% verlaging op het toekomstige buitentarief moet definitief zijn en voor alle producten gelden; c) van de zeven moet reciprociteit worden verkregen. Tactisch is het belangrijk dat we ons niet door het stellen van deze voorwaarden in een geïsoleerde positie manoevreren. Besloten word dat binnen de zes het commissievoorstel als discussiebasis voor het gesprek in de Commissie 20+ zal worden aanvaard. De definitieve goedkeurin zal pas worden gegeven als blijkt dat de zeven bereid zijn tegenprestaties te geven voor de externe tariefsverlagingen van de zes. De vergadering meent dat indien vóór 1 juli 1960 geen overeenstemming met de zeven wordt bereikt, niet met de versnellingsvoorstellen mag worden ingestemd en dat in dat geval moet worden overgegaan tot een normale uitvoering van het verdrag.