S01541
25-11-1960
Actoren
Brief en nota
Samenvatting
Aantekening inzake de voorstellen der Europese Commissie voor de versnelde uitvoering van het EEG-verdrag ten gunste van de geassocieerde landen en gebieden.
De voorstellen hebben betrekking op een aantal door de EEG te nemen tariefs- en contingentsmaatregelen. Voorgesteld wordt op de geassocieerde landen en gebieden niet slechts de maatregelen toe te passen welke tussen de EEG-landen onderling i.h.k.v. de versnelling zullen worden opgenomen, maar bovendien de tarieven van belangrijke tropische producten per 1-1-1961 met 50% te reduceren en een eerste aanpassing van het gemeenschappelijk buitentarief te effectueren. Voorts wordt voorgesteld de werking van het Ontwikkelingsfonds te verbeteren, bij de vaststelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid rekening te houden met belangrijke exportproducten van de geassocieerde landen en gebieden en bij te dragen in de stabilisatiekassen voor bepaalde exportproducten.
Nederland meent dat de toekomstige verhouding met de zelfstandig geworden Afrikaanse landen volledig open moet worden gehouden en niet mag worden geprejudiciëerd op een eventuele verhouding na 1962. Verder vreest Nederland dat verlening van preferenties op producten als koffie, cacao en bananen vrijwel zeker zal leiden tot repercussies van de zijde van andere landen. Verder rijst de vraag of Nederland moet meewerken aan een politiek die kan leiden tot kwantitafieve afnameverplichtingen tegen kunstmatig hoge prijzen.
Voorgesteld wordt met de voorstellen van de Commissie op landbouwgebied niet akkoord te gaan.
De voorstellen hebben betrekking op een aantal door de EEG te nemen tariefs- en contingentsmaatregelen. Voorgesteld wordt op de geassocieerde landen en gebieden niet slechts de maatregelen toe te passen welke tussen de EEG-landen onderling i.h.k.v. de versnelling zullen worden opgenomen, maar bovendien de tarieven van belangrijke tropische producten per 1-1-1961 met 50% te reduceren en een eerste aanpassing van het gemeenschappelijk buitentarief te effectueren. Voorts wordt voorgesteld de werking van het Ontwikkelingsfonds te verbeteren, bij de vaststelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid rekening te houden met belangrijke exportproducten van de geassocieerde landen en gebieden en bij te dragen in de stabilisatiekassen voor bepaalde exportproducten.
Nederland meent dat de toekomstige verhouding met de zelfstandig geworden Afrikaanse landen volledig open moet worden gehouden en niet mag worden geprejudiciëerd op een eventuele verhouding na 1962. Verder vreest Nederland dat verlening van preferenties op producten als koffie, cacao en bananen vrijwel zeker zal leiden tot repercussies van de zijde van andere landen. Verder rijst de vraag of Nederland moet meewerken aan een politiek die kan leiden tot kwantitafieve afnameverplichtingen tegen kunstmatig hoge prijzen.
Voorgesteld wordt met de voorstellen van de Commissie op landbouwgebied niet akkoord te gaan.