Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01553
26-06-1961
Samenvatting
Nota inzake de voorstellen voor een verdere versnelde uitvoering van het EEG-verdrag.
Tijdens de behandeling van de nota van 23/5 kwam de coördinatiecommissie tot de conclusie dat een hernieuwde Nederlandse actie terwille van de landbouw gewenst zou zijn. Tijdens besprekingen in Brussel is gebleken dat alleen de Duitsers genegen zijn hun goedkeuring te hechten aan versnelde tariefafbraak voor industriële producten, Het niet te verwachten dat zij ook akkoord zullen gaan indien daarbij ook landbouwproducten zullen worden betrokken of indien bijzondere voorwaarden op landbouwgebirf op enige wijze aan het raadsbesluit zullen worden gekoppeld.
In de ministerraad van 26/5 werd besloten, dat Nederland het standpunt zou innemen dat het een extra verlaging van de tarieven en verruiming van de contingenten op industriële producten zou afhangen van de wijze waarop reële vorderingen zouden zijn gemaakt m.b.t. dhet gemeenschappelijk landbouwbeleid. Gezien de verwachting dat er mogelijk nog geen beslissing gaat vallen, rijst de vraag of de beslissing niet moet worden uitgesteld tot eind 1961. Voordeel is dat het vraagstuk van de versnelling gebruikt kan worden als drukmiddel om resultaten te bereiken op het gebied van de landbouw.
De elementen waarop Nederland t.a.v. het GLB op korte termijn vooruitgang wil trachten te bereiken, zijn: a) een goed heffingenstelsel, b) objectieve criteria voor de minimumprijzen, c) een verruiming van het handelsverkeer en een oplossing van de problematiek inzake de contingenten in de agrarische sector, die zul een verruiming mogelijk maakt, d) een tariefafbraak, overeenkomstig aan die voor industriële producten.
Zie ook