S01567
4-6-1962
Actoren
Verslag
Samenvatting
Coördinatiecommissie, 4-6-1962.
Actieprogramma EEG-Commissie m.b.t. het gemeenschappelijk vervoerbeleid.
Janssen meent dat de Europese Commissie niet in staat is gebleken een eigen visie te ontwikkelen maar integendeel getracht heeft het alle lidstaten zoveel mogelijk naar de zin te maken. Helaas is de doelstelling van de vrijmaking van het vervoer minder uit de verf gekomen dan de ordeningsfacetten. Tot dusverre is gestreefd naar bespoediging van een communautaire regeling, juist uit vrees dat Nederland na 1965 (als een gekwalificeerde meerderheid volstaat) overstemd zal worden.
Geconcludeerd wordt dat Nederland positief kan zijn 1) t.a.v. het beginsel van een margetarief voor het wegvervoer, 2) t.a.v. de gedachte van een communautaire contingentering, 3) t.a.v een beginselafspraak over de spoorwegen. De vz merkto p dat de integratie op den duur de speelruimte zal beperken voor een autonome en op specifiek nationale belangen gerichte economische politiek. Z.i. is er voor een land als Nederland alle reden om zich positief op te stellen tegenover de voor de totstandkoming van de gemeenschappelijke markt onmisbare harmonisaties van concurrentievoorwaarden.
Actieprogramma EEG-Commissie m.b.t. het gemeenschappelijk vervoerbeleid.
Janssen meent dat de Europese Commissie niet in staat is gebleken een eigen visie te ontwikkelen maar integendeel getracht heeft het alle lidstaten zoveel mogelijk naar de zin te maken. Helaas is de doelstelling van de vrijmaking van het vervoer minder uit de verf gekomen dan de ordeningsfacetten. Tot dusverre is gestreefd naar bespoediging van een communautaire regeling, juist uit vrees dat Nederland na 1965 (als een gekwalificeerde meerderheid volstaat) overstemd zal worden.
Geconcludeerd wordt dat Nederland positief kan zijn 1) t.a.v. het beginsel van een margetarief voor het wegvervoer, 2) t.a.v. de gedachte van een communautaire contingentering, 3) t.a.v een beginselafspraak over de spoorwegen. De vz merkto p dat de integratie op den duur de speelruimte zal beperken voor een autonome en op specifiek nationale belangen gerichte economische politiek. Z.i. is er voor een land als Nederland alle reden om zich positief op te stellen tegenover de voor de totstandkoming van de gemeenschappelijke markt onmisbare harmonisaties van concurrentievoorwaarden.