Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01612
15-11-1967
Samenvatting
Conclusies Coördinatie Commissie 15 nov. 1967
1.Tariefpreferenties voor onderontwikkelde landen.
De CoCo was van oordeel dat Nederland een positieve houding dient in te nemen t.a.v. wereldwijde preferenties. Een probleem vormen regionale preferenties, zoals de EEG die verleent aan geassocieerde landen. Conclusie:
- In de EEG zal getracht worden steun te verkrijgen voor het Amerikaanse standpunt om op den duur te komen tot opheffing regionale preferentiële systemen.
- Indien onhaalbaar, dan een verklaring dat afschaffing een doel is op iets langere termijn.
Aan EAMA, Suriname en Ned. Antillen kan als compensatie vergrote toegang tot markten van ontwikkelingslanden buiten EEG worden geboden.
2. Gevolgen 'minimalistische' beleidslijn in geval van afwijzing Verenigd Koninkrijk.
Van verschillende zijden werd opgemerkt dat het aanhouden van een minimalistische beleidslijn geen doel op zichzelf is, maar gezien moet worden als een politiek instrument waarmee gereageerd kan worden op een Frans streven de Gemeenschap in een bepaalde richting te duwen. Het gaat daarbij om het bevorderen van de Brtise toetreding. Een voortdurend afglijden in Franse richting moet worden voorkomen.
Een meerderheid van de CoCo meende echter dat zo'n beleidslijn - of een lege stoel - slechts effectief te maken is als de vijf hier gezamenlijk zouden optreden. De kans op gezamenlijk optreden is echter gering. Voor Nederland staan zeer weinig mogelijkheden open voor het voeren van tegenaktie.