Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01727
16-10-1961
Samenvatting
Kymmell had van Hoogwater vernomen dat De Pous met staatssecretaris Van Houten een afspraak had gemaakt over het instellen van een kleine coördinatie commissie o.l.v. Hoogwater i.v.m. de onderhandelingen over de toetreding van Engeland tot de EEG. Deze zou wel degelijk de afspraken over de coördinatie van het integratiebeleid ten principale wijzigen.
Om helderheid te scheppen stelt Kymmell de zaken op een rij:
1) De coördinatie m.b.t. de onderhandelingen over toetreding van Engeland berusten bij BuZa.
2. Er is te minder aanleiding om de bestaande situatie te doorbreken, omdat de onderhandelingen met Engeland primair van politiek belang zijn en de rol van Nederland bij alle meer technische aspecten zeer bescheiden zal zijn.
3) De coördinatie impliceert, dat de instructies voor de onderhandelingsdelegatie te Brussel worden opgesteld door BuZa en dat de voorbereiding door BuZa wordt georganiseerd.
4) Wanneer belangrijke beleidsbeslissingen aan de orde zijn, waarvoor nota's moeten worden opgesteld, zullen deze worden opgesteld door BuZA - uiteraard na overleg met andere departementen. Wel hebben de andere departementen het recht op technische onderdelen eigen stukken op te stellen.
In de optiek van De Pous en Hoogwater zouden de werkzaamheden onder 3 en 4 w.b. de onderhandelingen met Engeland, naar EZ gaan, c.q. naar de groep o.l.v. Hoogwater. Zou dit niet het geval zijn, dan verliest deze groep vrijwel elke bestaansgrond.