Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01765
12-04-1962
Actoren
Memorandum
Samenvatting
361. Europese Politieke Unie.
De tegenstellingen, die te Luxemburg bij het ministerieel overleg tot uiting zijn gekomen, vinden hun weerslag in de verschillende voorliggende verdragsteksten. In het memo worden de belangrijkste meningsverschillen behandeld.
1) Verhouding tot de NAVO. Hierover wensten de Fransen aanvankelijk geen verwijzing in de tekst. De uiteindelijke passage is echter niet meer dan een vriendelijk gebaar richting de NAVO.
2) Verhouding tot de Gemeenschappen. De Franse wens om de coördinatie van de economische politiek op te nemen is geschrapt. Nederland blijft bang dat de Unie blijft fungeren als een appél-instantie voor de Gemeenschappen.
3) De toekomstige ontwikkeling.
4) Positie van het Europese parlement. Nederland heeft steeds gestreefd naar een sterke positie van het EP in het verdrag.
5) Zetel van de Unie. Door het Nederlandse parlement is aangedrongen op vestiging in Brussel om een band met de Gemeenschappen te scheppen. Belangrijker nog is dat voorkomen wordt dat de zetel in Parijs wordt gevestigd, aangezien dan de Franse invloed te groot zou kunnen worden.