Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01811
16-03-1961
Samenvatting
544/61. Associatie Turkije.
Tijdens de a.s. EEG-Raad van 20 en 21 maart a.s. zal gesproken worden over hervatting van de onderhandelingen met Turkije inzake associatie. De Raad had voor de omwenteling in Turkije een regeling à la Griekenland voor ogen. De Commissie heeft er nu in een nota op gewezen dat het zeer de vraag is of Turkije in zijn huidige economische omstandigheden wel in staat en bereid zou zijn om de verplichtingen van een Grieks akkoord op zich te nemen. De Commissie ziet als mogelijkheden een uitgesteld akkoord met hulpverlening in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding, of een lossere binding die in feite op eenzijdige hulpverlening door de EEG zou neerkomen.
De Coördinatiecommissie concludeerde dat men Turkije in ieder geval wel een akkoord à la Griekenland moet aanbieden. Kymmell adviseert om dit standpunt over te nemen. Het moet Turkije duidelijk worden gemaakt dat dit akkoord reeds het uiterste is waartoe de EEG kan gaan.
Fock meende echter dat gezien de wankele positie van de Turkse regering niet dient te worden onderhandeld over associatie. Het schijnt dat de Fransen en Italianen daarom ook de zaak willen traineren. Mocht dit de opinie zijn in Brussel, dan is er weinig reden waarom Nederland als enige zou pleiten voor spoedige totstandkoming van het akkoord. Het is echter niet verantwoord als Nederland zelf dit standpunt naar voren zou brengen, vanwege het gevaar om net als bij Griekenland het verwijt te krijgen dat het de associatie tegenhoudt.