Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01812
28-04-1961
Actoren
Memorandum
Samenvatting
816. Turkse associatie.
Tijdens de EEG-Raadszitting van 20 en 21 maart werd van gedachten gewisseld over de Turkse associatie. Namens de Commissie concludeerde Rey dat het wenselijk was aan de Turken te vragen hun inzichten kenbaar te maken over de wenselijkheid van verschillende vormen van associatie, die volgens het EEG-verdrag mogelijk zijn. De Commissie geeft zelf de voorkeur aan een minimalistische oplossing. Nederland en Duitsland willen een maximalistische oplossing, wat wil zeggen dat Turkije in geen geval gunstiger kan worden behandeld dan Griekenland. Geadviseerd wordt om vast te houden aan het Nederlandse standpunt dat aan de Commissie opdracht wordt gegeven de Turken duidelijk te maken, dat de Gemeenschap voor Turkije niet nog meer verplichtingen op zich kan nemen dan dat zij tegenover de Grieken zal doen. Mocht hierop door Turkije negatief worden gereageerd, dan ware wenselijk na te gaan of op een andere wijze aan de Turkse verlangens kan worden tegemoet gekomen. Dan zou bv. gedacht kunnen worden aan een handelsakkoord conform art. 113 EEG i.p.v. een associatieakkoord.