Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S01872
01-06-1970
Actoren
Memorandum
Samenvatting
1059. Europese samenwerking.
N.a.v. de conferentie te Bagnaia vraagt De Ranitz Luns om nieuw instructies. Deze hebben vooral betrekking op de toekomstige activiteiten die naast de samenwerking op het gebied van de buitenlandse politiek zullen plaatsvinden. De meeste collega's van Luns hebben de neiging om alles wat zweemt naar unificatie, derhalve met instituten, zover mogelijk van zich af te schuiven. De Ranitz meent dat het mandaat van de conferentie van Den Haag wel ruimte biedt voor een ruimer mandaat.
Wat betreft de Italiaanse verlangens om de activiteiten in de eerste fase uit te breiden met o.a. defensie, wil De Ranitz zich niet uitspreken zolang niet vaststaat wat in de volgende fases gaat gebeuren. Onder de huidige omstandigheden is er weinig aanleiding om met Frankrijk bindende gesprekken aan te gaan over Atlantische problemen.
Over inschakeling van de Engelsen en de andere kanditaat-lidstaten is niets geregeld, evenmin bij het opstellen van een tweede rapport.