Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02083
02-03-1970
Actoren
Conclusies met bijlage
Samenvatting
Conclusies coördinatiecommissie, 2 maart 1970.
1. Voorbereiding Raad der EG op 6 en 7 maart 1970.
a) Rechtstreekse verkiezingen Europees Parlement.
Er is een toenemende kans dat deze verkiezingen nationaal-georganiseerd zullen worden op grond van initiatiefvoorstellen uit de nationale parlementen. Dit is 'second best'.
B) Toetreding. In de nota van BuZa werden een aantal amendementen aangebracht. De nota (zie bijlage) zal aan de REZ worden voorgelegd. Sommige leden merkten op dat de nota hier en daar een nogal strakke en scherpe toon aanslaat; anderen vonden de nota op onderdelen juist te weinig stringent geformuleerd. Over de regeling van het intra-verkeer tussen Engeland en de oude lidstaten en de regeling van de grote Gemenebest-vraagstukken (suiker en boter) bestond nog onvoldoende duidelijkheid. Hierover werd de interdepartementale werkgroep studie te maken a.d.h.v. nota's van L&V.
C) Verhouding EEG-GATT. Besproken werd de EZ-nota. De stemming in het GATT keert zich meer en meer tegen de preferentiële aspecten van de EEG-politiek en er dreigt een ernstige conflictsituatie.
2. EMU Besproken werden de resultaten van de bijeenkomst van de ministers van Financiën te Parijs. Na enige Nederlandse aarzeling was overeengekomen de uitwerking van het fasenplan voor de monetaire eenwording op te dragen aan een ad hoc groep van voorzitters van de vijf economische comité's. Onderstreept werd dat voorkomen moet worden dat de problematiek complicaties gaat opleveren voor de Britse toetreding. Gevreesd wordt dat de Fransen de aanvaarding van een eventueel akkoord zullen aangrijpen om als een conditio sine qua non te gebruiken voor de Engelse toetreding.