Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02328
05-03-1971
Samenvatting
4b. Verslag EEG-Raad.
De Koster deelt mee dat in Brussel het standpunt bij de toetredingsonderhandelingen aan de orde is geweest. Gesproken is over de financiering, de suikerinvoer uit Gemenebestlanden en de boterinvoer uit Nieuw-Zeeland. Het langst is gesproken over de preferentie voor landbouwproducten. Hierover werd uiteindelijk overeenstemming bereikt en spreker hoopt dat ook Groot-Brittanniƫ dit zal aanvaarden.
T.a.v. de suiker kwam spreker in botsing met Schumann. De Koster bleef stellen dat de ontwikkelingslanden bij de invoer van suiker de plaats moeten behouden die ze nu innemen. Tenslotte werden de overige vijf landen het eens over een formule die leidt tot een kwantitatieve vermindering waar tegenover een vergoeding komt. Spreker betreurt dit, aangezien de ontwikkelingslanden afhankelijk zijn van uitvoer.
Spreker wijst erop dat er een groeiend verzet ontstaat tegen de wijze waarop Frankrijk het presidium voert; hiervan wordt ook voor het moment dat de definitieve beslissing inzake de toetreding moet worden genomen, de nodige moeilijkheden verwacht.
Lardinois acht de oplossing t.a.v. de suiker weinig gelukkig. Hij ziet eerder een oplossing om voor ontwikkelingslanden fondsen te reserveren voor het stimuleren van projecten die monocultures moeten terugdringen.