S02341
23-09-1966
Actoren
Memorandum
Samenvatting
1073. EEG-VK. Memo voor minister-president.
Hartogh zet allereerst de ontwikkelingen van de laatste maanden uiteen. Ten eerste het voor de Engelsen teleurstellend verlopen bezoek van Pompidou en Couve de Murville aan Londen, het onderhoud van Luns met Harmel op 19/7, waarbij laatstgenoemde bereid was het nauwer contact tussen Engeland en het continent te bevorderen. Inzake de relatie EEG-VK zijn twee benaderingen mogelijk. 1) Is het mogelijk, gegeven het Franse veto, thans reeds nuttig werk te doen t.b.v. onderhandelingen over enige jaren? 2) Kunnen maatregelen worden genomen om het uit elkaar groeien van EEG en EFTA zoveel mogelijk te beperken?
De conclusie van het gesprek met de Belgische premier Van den Boeynants zou kunnen zijn een gemeenschappelijke constatering dat: a) Nederland en België het geheel eens zijn over de doelstelling t.a.v. een spoedige toetreding van het VK tot de EEG; beide landen zijn het dus niet eens met de door de Franse ministers in Londen ingenomen houding, b) de praktische mogelijkheden om op korte termijn iets te doen ter bevordering van de realisering dier doelstellingen gering zijn; c) de twee landen omtrent deze materie met elkander in voortdurend contact zullen blijven.
Hartogh zet allereerst de ontwikkelingen van de laatste maanden uiteen. Ten eerste het voor de Engelsen teleurstellend verlopen bezoek van Pompidou en Couve de Murville aan Londen, het onderhoud van Luns met Harmel op 19/7, waarbij laatstgenoemde bereid was het nauwer contact tussen Engeland en het continent te bevorderen. Inzake de relatie EEG-VK zijn twee benaderingen mogelijk. 1) Is het mogelijk, gegeven het Franse veto, thans reeds nuttig werk te doen t.b.v. onderhandelingen over enige jaren? 2) Kunnen maatregelen worden genomen om het uit elkaar groeien van EEG en EFTA zoveel mogelijk te beperken?
De conclusie van het gesprek met de Belgische premier Van den Boeynants zou kunnen zijn een gemeenschappelijke constatering dat: a) Nederland en België het geheel eens zijn over de doelstelling t.a.v. een spoedige toetreding van het VK tot de EEG; beide landen zijn het dus niet eens met de door de Franse ministers in Londen ingenomen houding, b) de praktische mogelijkheden om op korte termijn iets te doen ter bevordering van de realisering dier doelstellingen gering zijn; c) de twee landen omtrent deze materie met elkander in voortdurend contact zullen blijven.