Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02344
10-05-1967
Samenvatting
435. Britse toetreding.
Morgenochtend zal de Britse ambassadeur bij de EG officieel de aanvraag tot toetreding bij de voorzitter van de Raad indienen. Conform het EEG-verdrag beslist de Raad over het verzoek na advies bij de Commissie te hebben ingewonnen. De EEG-lidstaten onderhandelen met Engeland over de voorwaarden van toelating en noodzakelijke wijzigingen van het verdrag. Deze twee stadia zijn in 1961 niet duidelijk na elkaar gevolgd. Voor zover bekend zal de nieuwe Britse aanvraag veel duidelijker zijn. Het zou politiek van het grootste belang zijn indien de Raad op het Britse verzoek zonder meer bevestigend zou antwoorden, waarna de onderhandelingen kunnen worden geopend. Aangenomen mag worden dat Frankrijk dit zal weigeren en opnieuw de aanvraag in lange onderhandelingen te doen verzanden.
Indien deze procedure niet haalbaar is moet op een andere wijze getracht worden een positieve uitspraak uit te lokken. Voorgesteld wordt dat de Raad instemt met de Britse toetreding, onder voorbehoud dat bevredigende regelingen met Engeland kunnen worden getroffen. Een dergelijk voorstel valt moeilijker te weigeren.