S02378
04-04-1968
Actoren
Memorandum
Samenvatting
367. EEG-Verenigd Koninkrijk tijdens Raadszitting 5 april.
De discussie zal vooral gevoerd worden a.d.h.v. het advies van de Europese Commissie. Uit tactisch oogpunt verdient het de voorkeur dit document voorzichtig te behandelen. De tactiek moet er wederom op gericht zijn dat niet Nederland maar Frankrijk het rapport afwijst. Voorkomen moet worden dat de Raad opnieuw opdracht zou geven tot verdere studies of uitwerking van plannen zonder dat in de Raad zelf over de hoofdpunten volledige overeenstemming is bereikt.
Het Commissiedocument toont duidelijk sporen van een compromis. Aan Frankrijk is de belangrijke concessie gedaan dat men uitgaat van de gedachte dat het VK nog niet rijp is voor toetreding. Aan de andere lidstaten is de concessie gedaan dat het geheel in het perspectief moet worden gezien van de toetreding.
De Commissie stelt een preferentiële regeling voor van beperkte duur. Daarna zou de Commissie aan de raad advies moeten uitbrengen over de vraag of de voorwaarden voor toetreding zijn vervuld. De Raad zou dan de procedure ex art. 237 voortzetten.
Inzake de consultaties met kandidaatleden over het te voeren beleid toont de Commissie zich erg terughoudend.
Inzake technologie staat de Commissie een geheel andere filosofie voor dan Nederland. Het wijst een technologische gemeenschap buiten de EEG af.
De discussie zal vooral gevoerd worden a.d.h.v. het advies van de Europese Commissie. Uit tactisch oogpunt verdient het de voorkeur dit document voorzichtig te behandelen. De tactiek moet er wederom op gericht zijn dat niet Nederland maar Frankrijk het rapport afwijst. Voorkomen moet worden dat de Raad opnieuw opdracht zou geven tot verdere studies of uitwerking van plannen zonder dat in de Raad zelf over de hoofdpunten volledige overeenstemming is bereikt.
Het Commissiedocument toont duidelijk sporen van een compromis. Aan Frankrijk is de belangrijke concessie gedaan dat men uitgaat van de gedachte dat het VK nog niet rijp is voor toetreding. Aan de andere lidstaten is de concessie gedaan dat het geheel in het perspectief moet worden gezien van de toetreding.
De Commissie stelt een preferentiële regeling voor van beperkte duur. Daarna zou de Commissie aan de raad advies moeten uitbrengen over de vraag of de voorwaarden voor toetreding zijn vervuld. De Raad zou dan de procedure ex art. 237 voortzetten.
Inzake de consultaties met kandidaatleden over het te voeren beleid toont de Commissie zich erg terughoudend.
Inzake technologie staat de Commissie een geheel andere filosofie voor dan Nederland. Het wijst een technologische gemeenschap buiten de EEG af.