Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02401
23-07-1970
Samenvatting
4h. Overleg inzake de nieuwe opzet van het Europees Sociaal Fonds.
Roolvink deelt mee dat zijn Westduitse ambtgenoot een rondreis heeft gemaakt om overeenstemming te bereiken over de nieuwe opzet van het ESF. Over de hoofdlijnen is men het eens geworden, maar de kwestie van het uitgavenplafond is open gebleven. Witteveen heeft in een brief aan de ministers van Financiƫn een plafondbedrag van 75 mln r.e. genoemd, hetgeen niet meer is dan het bestaande bedrag. Het zal moeilijk worden om het nu eens te worden over een bedrag; bovendien zou het niet in overeenstemming zijn met de besluiten van de Haagse topconferentie.
Witteveen erkent dat hij 75 mln r.e. heeft genoemd, maar erop gewezen dat de Raad dit bedrag kan verhogen. Hoofdzaak is dat een principebesluit over het plafond wordt genomen. Roolvink is het hiermee eens maar vindt het onjuist om nu al een bepaald bedrag te noemen.
Lardinois merkt op dat de Europese Commissie bij het landbouwbeleid in toenemende mate voorstelt gemeenschapsgelden voor sociale uitgaven te besteden. De EEG-Raad heeft dergelijke voorstellen tot dusver niet aanvaard. Hij acht het billijk het ESF aan te spreken, als het oriƫntatiedeel van het LEF (Landbouwegalisatiefonds) geen ruimte meer biedt. Hij zou er geen bezwaar tegen hebben als voor overschrijdingen van het ESF-plafond de formule van het LEF wordt overgenomen. Roolvink kan hiermee instemmen.
Witteveen vreest dat deze formule het te gemakkelijk maakt om het plafond te verhogen.
Conclusies. 1. De Nederlandse delegatie zal aansturen op een principeakkoord over het aanbrengen van een uitgavenplafond, dat alleen via de in de EEG gebruikelijke procedure kan worden verhoogd. 2. De delegatie zal over de hoogte van het plafond nog geen uitspraak doen. Zij zal erop wijzen dat dit moet worden bekeken in het kader van de totale begroting van de Gemeenschappen.