Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
Nota (171/70) aan Brouwers inzake de economische en monetaire unie. Met margeaantekening achterzijde.
Nu de lidstaten hebben uitgesproken dat de EEG voortgang moet maken op de weg naar een EMU en van verschillende kanten 'Stufenplannen' zijn ontwikkeld, is het zinvol om nader te filosoferen over de kenmerken en voorwaarden van een dergelijke vorm van integratie. De conclusies van de nota zijn:
- Een economische unie kan goeddeels bereikt worden zonder dat gelijktijdig een monetaire unie bestaat, doch omgekeerd is niet mogelijk.
- Een economische unie is verzezenlijkbaar met een relatief geringe opoffering van autonomiteit bij de belangrijkste elementen van economische en financiële politiek.
- Een monetaire unie impliceert overheveling van eigen bevoegdheden op het terrein van economisce, financiële en monetaire politiek naar een gemeenschappelijke autoriteit. Discrepanties in loonniveau's kunnen niet meer door wisselkoerswijzigingen worden geredresseerd.
- Voor het bereiken van een monetaire unie is een politieke eenwording een noodzakelijke prealabele. Juist de politieke integratie moet de impuls geven voor monetaire integratie en niet vice versa. Voor een ecnomische unie geldt dit in mindere mate.
- Het lijkt niet noodzakelijk en wellicht zelfs gevaarlijk of op zijn minst belemmerend dat monetaire integratie geheel in de pas loopt met economische integratie.