S02546
11-02-1971
Actoren
Memorandum
Samenvatting
139. Voorstellen Europese Commissie inzake landbouwprijzen en structuurmaatregelen.
Hoewel de plannen nog slechts via en persconferentie en door mededelingen in het Europees Parlement bekend zijn gemaakt, wordt verwacht dat in de Landbouwraad van 15 en 16 februari er over gesproken zal worden.
Vermoedelijk zal Lardinoi de prijsvoorstellen van de Commissie als onvoldoende bestempelen, terwijl hij de overige maatregelen op structuur- en sociaal terrein zal willen afwijzen voor zover deze communautair gefinancierd moeten worden. In de ministerraad was afgesproken dat een prijsverhoging van 5% over de hele lijn aanvaardbaar zou zijn. De vraag is nu of hier nog aan kan worden vastgehouden. De voorstellen zijn voor de Nederlandse landbouw niet aantrekkelijk. Bovendien zullen de structuurmaatregelen niet of nauwelijks ten goede aan Nederland komen.
Mochten de andere landen wel de voorstellen willen aanvaarden, dan is het juister om de eigen benadering los te laten en het te zoeken in toeslagen voor die Nederlandse producenten die thans een te laag inkomen genieten.
Het voorstel van de Commissie is revolutionair in zoverre dat gebroken wordt met het axioma dat de boer zijn inkomen geheel uit de markt moet verkrijgen. Het lijkt gewenst dat Nederland in de Landbouwraad een zeer terughoudende positie zal innemen en niet vooruitlopen op een standpunt dat pas kan worden vastgesteld wanneer alle consequenties van de commissievoorstellen zijn bestudeerd.
Hoewel de plannen nog slechts via en persconferentie en door mededelingen in het Europees Parlement bekend zijn gemaakt, wordt verwacht dat in de Landbouwraad van 15 en 16 februari er over gesproken zal worden.
Vermoedelijk zal Lardinoi de prijsvoorstellen van de Commissie als onvoldoende bestempelen, terwijl hij de overige maatregelen op structuur- en sociaal terrein zal willen afwijzen voor zover deze communautair gefinancierd moeten worden. In de ministerraad was afgesproken dat een prijsverhoging van 5% over de hele lijn aanvaardbaar zou zijn. De vraag is nu of hier nog aan kan worden vastgehouden. De voorstellen zijn voor de Nederlandse landbouw niet aantrekkelijk. Bovendien zullen de structuurmaatregelen niet of nauwelijks ten goede aan Nederland komen.
Mochten de andere landen wel de voorstellen willen aanvaarden, dan is het juister om de eigen benadering los te laten en het te zoeken in toeslagen voor die Nederlandse producenten die thans een te laag inkomen genieten.
Het voorstel van de Commissie is revolutionair in zoverre dat gebroken wordt met het axioma dat de boer zijn inkomen geheel uit de markt moet verkrijgen. Het lijkt gewenst dat Nederland in de Landbouwraad een zeer terughoudende positie zal innemen en niet vooruitlopen op een standpunt dat pas kan worden vastgesteld wanneer alle consequenties van de commissievoorstellen zijn bestudeerd.