Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02791
09-11-1973
Samenvatting
1008/73. Gesprek R en T inzake stabilisatiefonds Jaoende III.
Pronk vroeg wat NL na de afwijzing van haar voorstel te doen stond. Vertegenwoordigers van SA meenden dat het Nederlandse voorstel nog steeds de enig juiste oplossing bood voor het onderhavige probleem en dat dit nogmaals aan de man moest worden gebracht. Plv. DGIS meende echter dat NL beter haar memorandum kon inslikken en hetzij met een alternatief voorstel komen, hetzij de kwade kanten vh Commissievoorstel zien te beperken. Brinkhorst pleitte voor aansluiting bij het Belgisch compromisvoorstel van 15 okt.
Pronk stelde voor om uitgaande van het Belgische voorstel een alternatief voorstel uit te werken waarin aanzienlijke mate gebruik zou worden gemaakt van hetgeen in de NAR was voorgesteld op basis van een studie van Mevr. 't Hooft-Welvaars. SA had hiertegen grote bezwaren. De meeste argumenten van SA werden door Pronk terzijde gelegd, behalve één: de kans dat de Gemeenschap de taak van Frankrijk voor een aantal geassocieerde landen behorende tot de franc-zone zou overnemen. Rutten (plv. DGIS) achtte de haalbaarheid gering. Hij concludeerde dat het beste zou zijn om de schade zoveel mogelijk te beperken en vast te houden aan een laag plafond.
Italianer meende dat het voorstel van Pronk moeilijk te taxeren viel maar dat het in ieder geval elementen bevatte die beter aan zouden slaan dan het oorspronkelijk voorstel en dat het daarom alleszins de moeite waard was om te pogen hiervoor medestanders te vinden.
Conclusie: SA krijgt de gelegenheid nog eenmaal het bekende voorstel schriftelijk toe te lichten aan geïnteresseerden, waarbij bijzondere aandacht zal worden besteed aan de kritiek die andere lidstaten hebben uitgeoefend terzake de bemoeienis vd EEG met het intern beleid vd geassocieerde landen. Tegelijkertijd zal een nota worden opgesteld op basis vh voorstel van Pronk.