S02913
16-06-1977
Actoren
Nota
Samenvatting
Herziening van het Europese Regionale Ontwikkelings-Fonds.
Eind 1977 loopt de driejarige peride van het ERF ten einde. De Raad zal nu a.d.h.v. voorstellen van de Commissie overeenstemming moeten bereiken over continuering.
Van de oorspronkelijke functie van het fonds, nl. fungeren als flankerend politiek instrument van de EMU, is weinig terecht gekomen. Zolang de kernproblemen van de EG niet zijn opgelost en de divergentie van de economieƫn niet tot staan is gebracht zal ook het ERF machteloos zijn. Niettemin stelt de Commissie voor het fondsbudget te verhogen met 50% tot 750 mln RE. Nederland zou om onderbouwing van deze verhoging moeten vragen (de andere fondsen (ESF en EOFGL) stijgen veel minder of niet. Nederland zou zich vooralsnog terughoudend moeten opstellen tegenover een aanzienlijke stijging van het fonds.
Bovendien wil de Commissie de werking van het fonds niet beperken tot arme perifere regio's. Hoewel Nederland destijds pleitte voor deze netto-formule zijn er thans argumenten om toch te kiezen voor een bruto-formule. Hiermee kan worden voorkomen dat het fonds denatureert tot een instrument voor simpele overdracht van financiƫle middelen. Verder kan het fonds dan ingezet worden als middel om te komen tot een communautaire aanpak van het regionaal, sociaal, industrieel sectorbeleid.
Eind 1977 loopt de driejarige peride van het ERF ten einde. De Raad zal nu a.d.h.v. voorstellen van de Commissie overeenstemming moeten bereiken over continuering.
Van de oorspronkelijke functie van het fonds, nl. fungeren als flankerend politiek instrument van de EMU, is weinig terecht gekomen. Zolang de kernproblemen van de EG niet zijn opgelost en de divergentie van de economieƫn niet tot staan is gebracht zal ook het ERF machteloos zijn. Niettemin stelt de Commissie voor het fondsbudget te verhogen met 50% tot 750 mln RE. Nederland zou om onderbouwing van deze verhoging moeten vragen (de andere fondsen (ESF en EOFGL) stijgen veel minder of niet. Nederland zou zich vooralsnog terughoudend moeten opstellen tegenover een aanzienlijke stijging van het fonds.
Bovendien wil de Commissie de werking van het fonds niet beperken tot arme perifere regio's. Hoewel Nederland destijds pleitte voor deze netto-formule zijn er thans argumenten om toch te kiezen voor een bruto-formule. Hiermee kan worden voorkomen dat het fonds denatureert tot een instrument voor simpele overdracht van financiƫle middelen. Verder kan het fonds dan ingezet worden als middel om te komen tot een communautaire aanpak van het regionaal, sociaal, industrieel sectorbeleid.