Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02930
22-10-1973
Samenvatting
Kort verslag onderhoud tussen minister-president en de heer Ortoli, voorzitter van de Europese Commissie.
De Minister-president wijst Ortoli op het feit dat in steeds breder kring in Nederland twijfel begint te groeien over de kant welke de EG opgaat. Zonder twijfel worden er in Brussel vele en belangrijke beslissingen genomen, maar de burger voelt zich daarbij niet betrokken: het is te technisch, te moeilijk begrijpelijk, te veraf. Dit is volgens hem verbonden met de democratisering van de EG. Ortoli deelt deze indruk. Hij meent dat het noodzakelijk is een gezamenlijk beleid t.o.v. derde landen te ontwikkelen. Ook wijst hij op de zeer verschillende uitgangsposities binnen de Gemeenschap. Om de 'vocation de l'Europe' waar te maken moet de Gemeenschap op korte termijn uitgangspunten definiƫren voor een sociale politiek, energiepolitie, milieu, coƶrdinatie van economische politiek en ontwikkelingssamenwerking.
T.a.v. het institutionele aspect deelt Ortoli de mening van Den Uyl niet. Hij wijst op de jongste voorstellen van de EG t.a.v. het budgetrecht van het Europees Parlement, en vergroting van de invloed van het Parlement.
Zie ook