Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S02981
20-08-1975
Actoren
Memorandum
Samenvatting
111. Enkele gedachten over Europese samenwerking en het Nederlandse buitenlandse beleid in de huidige periode.
1. De drie groten beschouwen zichzelf als de 'inner circle' van lidstaten die alleen voldoende niveau en gewicht hebben om serieus te kunnen spreken over belangrijke vraagstukken.
2. Deze drie vinden het normaal dat hierbij de communautaire en EPS-organen en procedures de facto buitenspel worden gezet.
3. De VS voelen zich duidelijk aangetrokken door deze formule, die beantwoordt aan de behoefte aan dialoog met vaste gesprekspartners i.p.v. een nog steeds vreemd fenomeen als de Europese Commissie en een telkens wisselend voorzitterschap van de Raad.
Deze ontwikkeling is een ernstige bedreiging voor het functioneren en wellicht het bestaan van de EG. Voor Nederland ligt het voor de hand dat zij in de eerste plaats met kracht zal eisen dat de verdragen van Rome naar letter en geest worden geƫerbiedigd en dat aan de beslissingsbevoegheid van de Raad op geen enkele wijze afbreuk wordt gedaan. Daarnaast zal voortdurend gepleit kunnen worden voor een verdere versterking van de gemeenschapsstructuur in de richting van een werkelijke Europese Unie.
Rutten betwijfelt echter of dit voldoende is en pleit ervoor dat Nederland zijn identiteit en nationale belangen duidelijker op de voorgrond gaat plaatsen. Via veelvuldige bilaterale en multilaterale contacten moet Nederland ernaar streven zo volledig mogelijk betrokken te zijn bij besluiten over kwesties die Nederlandse belangen raken. Dit is echter geen pleidooi voor de vorming van een permanente groep van vijf of zes kleinere landen als tegenwicht tegen de drie. Wel is er een rol weggelegd voor de Benelux.
Zie ook