S03113
26-02-1981
Actoren
codebericht
Samenvatting
Zetelkwestie.
Tb.v. de Nederlandse delegatie op de zetelconferentie van 2 maart volgen hier de elementen voor de standpuntbepaling.
1. Nederland heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat een 'siege unique' voor de instellingen der EG aangewezen is als definitieve oplossing van de zetelkwestie. Dit betekent dat een resultaat dat zou voorzien in een voortzetting van de spreiding der instellingen slechts een voorlopige kan zijn, evenals het besluit van 1965 een voorlopige was.
2. het akkoord van 1965 dient ook uitgangspunt te zijn voor eventuele volgende besluiten, die de instemming van alle lidstaten zullen behoeven.
3. Een mogelijke wijziging van het besluit van 1965 dient getoetst te worden aan de volgende eisen:
- verbeterng van functionering en samenspel der instellingen;
- respectering politieke en economische belangen van de betrokken lidstaten, alsmede personele belangen.
- rekening houden met de overwegingen van de betrokken instellingen zelf.
7. De huidige mogelijkheden evaluerend voor een wezenlijke verbetering van het functioneren van en de samenwerking tussen de instellingen lijkt het Nederland het beste om op korte termijn niet aan de status quo te tornen.
Tb.v. de Nederlandse delegatie op de zetelconferentie van 2 maart volgen hier de elementen voor de standpuntbepaling.
1. Nederland heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat een 'siege unique' voor de instellingen der EG aangewezen is als definitieve oplossing van de zetelkwestie. Dit betekent dat een resultaat dat zou voorzien in een voortzetting van de spreiding der instellingen slechts een voorlopige kan zijn, evenals het besluit van 1965 een voorlopige was.
2. het akkoord van 1965 dient ook uitgangspunt te zijn voor eventuele volgende besluiten, die de instemming van alle lidstaten zullen behoeven.
3. Een mogelijke wijziging van het besluit van 1965 dient getoetst te worden aan de volgende eisen:
- verbeterng van functionering en samenspel der instellingen;
- respectering politieke en economische belangen van de betrokken lidstaten, alsmede personele belangen.
- rekening houden met de overwegingen van de betrokken instellingen zelf.
7. De huidige mogelijkheden evaluerend voor een wezenlijke verbetering van het functioneren van en de samenwerking tussen de instellingen lijkt het Nederland het beste om op korte termijn niet aan de status quo te tornen.