Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03129
11-1980
Actoren
concept-memorandum
Samenvatting
Zetel der Europese instellingen.
Nederland heeft steeds op het standpunt gestaan dat met het oog op een goed functioneren van en een juist samenspel tussen de instellingen van de Gemeenschap een enkele plaats van vestiging aangewezen zal zijn. Door verschillende omstandigheden is er echter een geografische spreiding ontstaan. In 1965 zijn als voorlopige plaatsen Straatsburg, Luxemburg en Brussel aangewezen. Op verzoek van Frankrijk zijn er besprekingen geopend voor een definitieve regeling. Het Franse openingsbod is dat Straatsburg als zetel van het EP gehandhaafd blijft en dat daar alle EP-diensten worden gevestigd. Luxemburg zou gecompenseerd worden door vestiging van het Hof en alle juridische en financiële instellingen.
Nederland blijft echter voorstander van een 'siège unique'. In dit stadium moet geen uitspraak worden gedaan over heroverweging van dit uitgangspunt. Een regeling die de geografische spreiding bestendigt dient wederom voorlopig te zijn. Nederland heeft oog voor de belangen van Luxemburg als kleinste EG-partner en is verder van mening dat wanneer Frankrijk het EP definitief en volledig op zijn grondgebied wil krijgen, ook dient mee te werken aan versterking van de positie van het EP. Zonder deze medewerking zijn de Franse argumenten weinig geloofwaardig.