Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03136
17-11-1975
Samenvatting
Kamerbehandeling Lomé Conventie (NIET VERZONDEN)
N.a.v. een kritische nota van het Kamerlid Van der Hek geeft DIE aan hoe hierop kan worden gereageerd.
1. Geen verschil met vd Hek bestaat er over de hoofddoelstelling van het EEG-beleid t.a.v. de Derde Wereld: bevordering sociaal-economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden. Hoewel 17 van de 25 minst ontwikkelde landen ACP-staten zijn is de Lomé-conventie niet het resultaat van een selectie op basis van het armoedecriterium. Nederland heeft de associatie in 1958 niet van harte aanvaard vanwege de neo-koloniale trekken. Nu kan men er niet meer op terugkomen. Bovendien wordt de Lomé-conventie ook internationaal positief gewaardeerd.
2. Lomé zou een voorbeeld van blokvorming zijn, die zich onttrekt aan iedere internationale norm, samenwerkingsvorm en besluitvorming. DIE tekent aan dat de als de EG geen regionale ontwikkelingssamenwerking met de ACP-landen overeenkomst, er op korte termijn geen vergelijkbaar en gelijkwaardig alternatie tot stand zou kunnen komen.
3. Nederland heeft zich wel bij voortduring ingespannen om het EEG-beleid om te buigen in de richting van een minder discriminatoir en meer mondiaal gericht ontwikkelingsbeleid. Dit in twijfel trekken wordt door de regering betreurd.