Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03149
27-05-1983
Actoren
Memorandum
Samenvatting
30/83. Vervangend beleid EG.
Vooruitlopend op het rapport dat in interdepartementaal overleg in de CoCo en REZ is opgesteld, geeft Posthumus Meyjes commentaar.
Financiën staat sterk, wanneer het stelt dat het Nederlands aandeel in de communautaire financiering niet mag leiden tot vergroting van het financieringstekort. Nu terugdringing hiervan zo centraal staat in het regeringsbeleid, is hieraan moeilijk te ontkomen. Toch is het gelukt om enkele zwakheden in de redenering van Financiën bloot te leggen.
1. Door het uitgangspunt van vervangend beleid te laten vervallen is de discussie verworden tot een 'ordinaire' zaak van nationale bezuiniging.
2. De voorstellen van Financiën inzake compensatie zijn arbitrair.
3. Ook de toerekening door Financiën aan de departementen is arbitrair.
4. Financiën heeft niet duidelijk kunnen maken waarom er een verandering moet optrede in de wijze waarop de Nederlandse BTW-afdracht verwerkt gaat worden in de begroting.
5. Financiën erkent nu ook dat een systeem van directe toerekening onvermijdelijk zal moeten leiden tot een terughoudende opstelling van Nederland tegenover een aanvullend EEG-beleid.
Uiteindelijk komt alles neer op de vraag of men voorrang aan het nationale beleid wil geven dan wel, in zeer beperkte mate, aan het Europese beleid. De keuze voor het eerste impliceert dat men op den duur bereid is het risico te nemen van het slachten van de kip met de gouden eieren.