S03185
02-09-1982
Actoren
Memorandum
Samenvatting
61/82. Bijeenkomst Ministers van Cultuur te Napels en EEG.
1. Uitgangspunt is steeds geweest dat de EG de kern vormen van de Europese samenwerking en dat zo min mogelijk moet geschieden wat aan dit fundament afbreuk zou kunnen doen. De materie die binnen de EG wordt behandeld behoeft zich niet strikt te beperken tot de onderwerpen die in 1950 en 1958 zijn voorzien, maar dat het werkingsterrein geleidelijk kan worden uitgebreid in het licht van de omstandigheden.
2. Indien een nieuw terrein van samenwerking zich niet zou lenen voor behandeling in de EG, dan is er a priori geen reden om die samenwerking tot de leden van de EG te beperken. In dat geval kan ook een bredere kring van Europese landen bij de samenwerking worden betrokken. Dit geldt bv. voor de culturele samenwerking, waar de Raad van Europa reeds zijn sporen heeft verdiend. Voor de EPS is echter wel bepaald om de kring te beperken tot de leden van de EG.
3. Er zijn echter redenen om geen samenwerkingsvormen te wensen, die enerzijds buiten de Gemeenschap geplaatst zijn en anderzijds toch beperkt blijven tot de leden van de EG. Dit kan een nadelige invloed hebben op de werking van de instellingen van de EG.
Op basis van deze uitgangspunten komt de wenselijkheid naar voren om de voortzetting van de bijeenkomst van ministers van Cultuur te Napels te concentreren in de Raad van Europa. Tussenvormen dienen te worden afgewezen
1. Uitgangspunt is steeds geweest dat de EG de kern vormen van de Europese samenwerking en dat zo min mogelijk moet geschieden wat aan dit fundament afbreuk zou kunnen doen. De materie die binnen de EG wordt behandeld behoeft zich niet strikt te beperken tot de onderwerpen die in 1950 en 1958 zijn voorzien, maar dat het werkingsterrein geleidelijk kan worden uitgebreid in het licht van de omstandigheden.
2. Indien een nieuw terrein van samenwerking zich niet zou lenen voor behandeling in de EG, dan is er a priori geen reden om die samenwerking tot de leden van de EG te beperken. In dat geval kan ook een bredere kring van Europese landen bij de samenwerking worden betrokken. Dit geldt bv. voor de culturele samenwerking, waar de Raad van Europa reeds zijn sporen heeft verdiend. Voor de EPS is echter wel bepaald om de kring te beperken tot de leden van de EG.
3. Er zijn echter redenen om geen samenwerkingsvormen te wensen, die enerzijds buiten de Gemeenschap geplaatst zijn en anderzijds toch beperkt blijven tot de leden van de EG. Dit kan een nadelige invloed hebben op de werking van de instellingen van de EG.
Op basis van deze uitgangspunten komt de wenselijkheid naar voren om de voortzetting van de bijeenkomst van ministers van Cultuur te Napels te concentreren in de Raad van Europa. Tussenvormen dienen te worden afgewezen