Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
4. Voorbereiding van de Staalraad van 24 juni 1981.
Van der Mei deelt mee dat over de beide punten waarover in de Coördinatiecommissie geen overeenstemming werd bereikt, nl. werktijdverkorting en de wijze van financiering van het sociaal volet, alsnog een compromis werd bereikt. Posthumus voegt eraan toe dat de eventuele extra kosten uit het sociaal volet ten laste zullen komen van de begrotingen van EZ en SoZa.
Van der Mei merkt op dat indien besloten wordt tot nationale financiering dit toegerekend moet worden aan de departementale begrotingen. Indien voor communautaire financiering wordt gekozen dan zal dat uit de eigen middelen van de EG geput kunnen worden. Hij vraagt zich wel af of dit gevolgen heeft voor de nationale begrotingen.
Boele wijst erop dat Financiën geen verschil maakt tussen nationale en communautaire financiering. Het conflict over de aanvullende begroting rechtvaardigt echter enige twijfel over deze uitspraak.
Posthumus stelt dat de vrees voor precedentwerking van een communaire financiering Financiën ertoe heeft gebracht te opteren voor nationale ad hoc-bijdragen.
Rutten stelt dat op korte termijn een oplossing moet worden gevonden. Een snelle oplossing is alleen mogelijk via de EG-begroting omdat het verkrijgen van nationale bijdragen een tijdrovende zaak is.
Besloten wordt het bereikte compromis te aanvaarden. Eventuele extra kosten zullen voor 60% ten laste komen van EZ en 40% van SoZa.