Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
2. Voorbereiding informele vergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken over de mandaatsproblematiek.
Van der Stoel stelt dat de vergadering het karakter van een Gymnich-overleg zal hebben en dat er dus geen formele besluitvorming zal plaatsvinden. Eventuele besluiten zullen wel bindend zijn.
T.a.v. de zuivel stelt De Zeeuw dat gestreefd moet worden zo lang mogelijk een front met het VK en Denemarken te handhaven. De gedachte van een franchise moet worden afgewezen, aangezien deze als inkomenstinstrument wordt gehanteerd en niet als markt. Pas als beide landen hun opstelling wijzigen kan Nederland gebruik maken van zijn terugvalpositie. De Zeeuw acht het gewenst om pogingen om het GLB conform de inzichten van de zuidelijke lidstaten goedkoper te maken, tegen te werken.
Besloten wordt de aantekening over de zuivel, landbouwuitgaven en mediterrane landbouw te aanvaarden.
Inzake de begroting en de VK-compensatie stelt Korteweg dat alleen het VK in hiervoor aanmerking komt en dat dit via de EG-begroting dient te geschieden. Het Commissievoorstel om de bijdragen van de lidstaten aan een compensatie te berekenen aan de hand van hun aandeel in de garantieuitgaven dient te worden afgewezen, aangezien Nederland dan 2 tot 3-maar zoveel moet bijdragen. Spr. denkt voor 1982 aan maximaal 800 à 900 mln ecu. De duur van de compensatieregeling dient beperkt te zijn, aangezien de oplossing uiteindelijk via structurele maatregelen bereikt moet worden. Gedacht wordt aan 3 à 4 jaar.
Zie ook