Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
Samenvatting
3. Voorbereiding Speciale Raad van 9 t/m 12 november 1983. a) Toekomstige financiering.
In de Groupe Unique van 3 nov. is niet veel vooruitgang geboekt. De toekomstige financiering valt uiteen n twee onderdelen, t.w. de budgettaire onevenwichtigheden en de financiële richtsnoer ter beheersing van de landbouwuitgaven. Op het eerste punt is de Duitse positie nauwelijks veranderd. De BRD lijkt genoegen te nemen met een zekere plafonnering onder extreme omstandigheden, maar de manier waarop komt neer op een compensatie in een bepaald bedrag. Nederland zou de Duitsers moeten overtuigen genoegen te nemen met een zekere begrenzing van hun bijdrage.
Rutten voegt eraan toe dat ook de wijze waarop het Britse probleem moet worden gedefinieerd nog een punt van discussie is. Een Commissiedocument hierover is door interne meningsverschillen nog niet verschenen. De eerste Duitse reactie op de Nederlandse ideeën was negatief; men vond het wel passen in een ad hoc regeling, maar niet in een structurele regeling. Braks meent echter dat een structurele regeling vermeden moet worden. Ook een financiële tegemoetkoming aan de Duitsers voor de afbraak van positieve mcb's moet tijdelijk zijn.
Van Eekelen meent dat de bijdrage van het VK het hoofdprobleem vormt en het Duitse probleem een afgeleide is.