S03381
04-11-1983
Actoren
Notulen REZ
Samenvatting
3. Voorbereiding Speciale Raad van 9 t/m 12 november 1983. c) Nieuw gemeenschappelijk beleid.
Van Eekelen zegt dat de EZ-nota begint met de beweegredenen van Frankrijk. De CoCo legde vooral de nadruk op de pragmatische aanpak. Bolkestein legt uit dat in de nota wel bepaalde Franse ideeën worden afgewezen. Lubbers noemt de nota een positieve bijdrage aan de discussie maar trekt enkele andere conclusies, met name t.a.v. de Franse gedachte om een Europees normalisatie-instituut op te richten. Als Europa naast een tolunie ook tot een gemeenschappelijke industriepolitiek wil komen is harmonisatie van normen en standaarden een van de eerste voorwaarden. Daarbij moet men er wel voor waken niet in de Franse protectionistische kuilen te vallen.
Van Aardenne meent dat het initiatief voor normalisatie moet uitgaan van het bedrijfsleven. Als die ten onrechte daar niet toe overgaat is er een taak voor de overheid.
Bolkenstein acht het heel moeilijk om met latijns-georiënteerde landen een gedachtenwisseling over industriepolitiek te voeren. 'Wij zijn gevaarlijk bezig de wereldwijde integratie te ondermijnen als wij toegeven aan het Franse staatsprotectionisme.'
De minister-president concludeert dat de materie zo pragmatisch mogelijk moet worden benaderd. Normalisatie van standaarden is een wezenljjk onderdeel van industriepolitiek. Het gaat hier om een politieke keuze: moet Europa een eigen industriepolitiek hebben?
Van Eekelen zegt dat de EZ-nota begint met de beweegredenen van Frankrijk. De CoCo legde vooral de nadruk op de pragmatische aanpak. Bolkestein legt uit dat in de nota wel bepaalde Franse ideeën worden afgewezen. Lubbers noemt de nota een positieve bijdrage aan de discussie maar trekt enkele andere conclusies, met name t.a.v. de Franse gedachte om een Europees normalisatie-instituut op te richten. Als Europa naast een tolunie ook tot een gemeenschappelijke industriepolitiek wil komen is harmonisatie van normen en standaarden een van de eerste voorwaarden. Daarbij moet men er wel voor waken niet in de Franse protectionistische kuilen te vallen.
Van Aardenne meent dat het initiatief voor normalisatie moet uitgaan van het bedrijfsleven. Als die ten onrechte daar niet toe overgaat is er een taak voor de overheid.
Bolkenstein acht het heel moeilijk om met latijns-georiënteerde landen een gedachtenwisseling over industriepolitiek te voeren. 'Wij zijn gevaarlijk bezig de wereldwijde integratie te ondermijnen als wij toegeven aan het Franse staatsprotectionisme.'
De minister-president concludeert dat de materie zo pragmatisch mogelijk moet worden benaderd. Normalisatie van standaarden is een wezenljjk onderdeel van industriepolitiek. Het gaat hier om een politieke keuze: moet Europa een eigen industriepolitiek hebben?