Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03478
16-12-1980
Actoren
Memorandum en notitie
Samenvatting
268/80. Het Europese energiebeleid.
De eerste aanzetten voor een gemeenschappelijk energiebeleid dateren van ver voor de oliecrisis. Door die crisis raakte het beleid in een stroomversnelling. Tijdens de topconferentie te Kopenhagen in dec. 1973 werd vastgesteld dat de EG onmiddellijk maatregelen op het gebied van energiebeleid diende te nemen. De doelstellingen van het beleid werden in nauwe coördinatie van het IEA vastgestelde en behelsde o.m. de intensivering van de energiebesparing om het verbruik en invoer van aardolie te beperken. Hoewel er grote vorderingen zijn gemaakt t.a.v. de vergemeenschappelijking van het energiebeleid van de lidstaten, lijkt verdergaande ontwikkeling op toenemende weerstand te stuiten. Deze hangen samen met belangentegenstellingen, o.m. verschil in beschikbaarheid van energie en tegenstellingen w.b. economische filosofie (visie op overheidsinvloed).
Voor Nederland levert vergroting van de directe bemoeienis van Brussel nationale bezwaren op. Nederland kan onder druk worden blootgesteld om meer aardgas te produceren, dan overeenkomt met de nationale prioriteiten. Verder neemt Nederland een terughoudender positie in t.a.v. kernenergie. Verder zou beperking van de vrije markt negatieve gevolgen kunnen hebben voor de positie van de Rotterdamse haven en de in Nederland opererende oliemaatschappijen.