Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03515
26-04-1983
Samenvatting
R2/289. Bijdrage voor Uw lunchvoordracht voor Europese journalisten inzake EPS op 27 april a.s.
Na de ontwikkeling van het Europese sanctiebeleid te hebben beschreven, welke zichsinds 1976 in positieve zin heeft ontwikkeld, herinnert Nieman eraan dat Nederland bij de start van de EPS enige aarzelingen had, van institutionele aard. Nederland was (en is) van mening dat Europese samenwerking, ook van politieke aard, niet intergouvernementeel gestructureerd moet zijn, maar gekenmerkt moet worden door een institutionele opzet met elementen van bovennationale aard. De vrees dat de EPS de institutionele opzet van de economische samenwerking zou ondermijnen is echter niet bewaarheid. Juist t.a.v. het sanctiebeleid bedient de EPS zich van een communautair instrument.
Ook wijst hij op de voorstellen van Genscher en Colombo die erop wijzen dat beslissingen op buitenlands politiek gebied en communautaire beslissingen op den duur een steeds nauwer onderling verband gaan tonen en dat communautaire procedures steeds meer gaan inwerken op EPS-beslissingen.