Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03529
06-1985
Samenvatting
Follow-up Dooge Rapport. Gesprekspunten in de REZ.
1. Nederland meent dat de tijd rijp is voor een opknapbeurt van het Verdrag van Rome, conform het ontwerpmandaat voor een intergouvernementele conferentie, welke Nederland bij het voorzitterschap heeft ingediend.
2. Het lijkt erop dat voor een dergelijke conferentie onvoldoende steun bestaat. Niettemin moet tijdens de Europese Raad in Milaan worden gestreefd naar besluitvorming die een belangrijke vooruitgang oplevert zowel t.a.v. het materiƫle beleid als op institutioneel terrein.
3. T.a.v. het materiƫle terrein zou die voortgang dienen teliggen op het gebied van de interne markt en de technologie (waaronder Eureka). Daarnaast zijn institutionele voorzieningen nodig, in de vorm van amendering van het EEG-verdrag. Ten eerste art. 100 (harmonisatie van wetgeving). Ook moeten er stringente afspraken komen over meer delegatie van bevoegdheden naar de Commissie en de regeling van hoofdzaken bij unanimiteit en uitwerking bij meerderheid.
4. Ook het inroepen van een vitaal belang door een lidstaat moet worden geregeld. Nederland kan hieraan alleen meewerken indien daar tegenover staat een aanzienlijke winst op het terrein van de besluitvorming. Dit zou de mogelijkheden tot het inroepen van het vitaal belang moeten beperken.