S03559
27-11-1985
Actoren
Conclusies
Samenvatting
Conclusies Coördinatiecommissie, 27 nov. 1985.
1. Voorbereiding REZ 29 nov, Europese Raad, 2/3 dec. 1985. Geconstateerd wordt dat er t.a.v. de Intergouvernementele Conferentie nog onzekerheden bestaan, aangezien gedurende het weekend nog zal worden onderhandeld in een conclaaf, dat vermoedelijk pas met de lunch van 1 dec zal zijn afgesloten. Aan de REZzal een nota worden voorgelegd.
De voorstellen voor verbetering van het functioneren van de Europese Raad, zoals vervat in de brief van Lubbers aan zijn Luxemburgse collega,worden nogmaals goedgekeurd. Hierin wordt voorgesteld het aantal ER-zittingen van 3 naar 2 terug te brengen, de schriftelijke en organisatorische voorbereiding te verbeteren en het aantal ambtelijke delegatieleden te verminderen.
3. De CoCo constateerde dat er grotendeels overeenstemming is bereikt tussen L&V en EZ over de problematiek van de imitatieproducten. Gebleken is dat er verschil van opvatting is blijven bestaan over de vraag hoelang nationale verbodsbepalingen t.a.v imitatieproducten nog kunnen worden gehandhaafd. Geconcludeerd werd dat de Nederlandse benadering erop gericht moet zijn op de afbraak van bestaande beperkingen en het voorkomen van nieuwe verbodsbepalingen.
1. Voorbereiding REZ 29 nov, Europese Raad, 2/3 dec. 1985. Geconstateerd wordt dat er t.a.v. de Intergouvernementele Conferentie nog onzekerheden bestaan, aangezien gedurende het weekend nog zal worden onderhandeld in een conclaaf, dat vermoedelijk pas met de lunch van 1 dec zal zijn afgesloten. Aan de REZzal een nota worden voorgelegd.
De voorstellen voor verbetering van het functioneren van de Europese Raad, zoals vervat in de brief van Lubbers aan zijn Luxemburgse collega,worden nogmaals goedgekeurd. Hierin wordt voorgesteld het aantal ER-zittingen van 3 naar 2 terug te brengen, de schriftelijke en organisatorische voorbereiding te verbeteren en het aantal ambtelijke delegatieleden te verminderen.
3. De CoCo constateerde dat er grotendeels overeenstemming is bereikt tussen L&V en EZ over de problematiek van de imitatieproducten. Gebleken is dat er verschil van opvatting is blijven bestaan over de vraag hoelang nationale verbodsbepalingen t.a.v imitatieproducten nog kunnen worden gehandhaafd. Geconcludeerd werd dat de Nederlandse benadering erop gericht moet zijn op de afbraak van bestaande beperkingen en het voorkomen van nieuwe verbodsbepalingen.