Nederland en de Europese integratie, 1950-1986

 
English | Nederlands
S03569
05-03-1985
Actoren
memorandum en aantekening
Samenvatting
135(I7). Nederlandse oogmerken in Dooge Comité.
Bij de eerste uitwerking van het mandaat van de ER te Fontainebleau heeft premier Lubbers gesteld dat de verbetering van het functioneren der instituten en van hun onderlinge relatie alsmede de verbetering van het besluitvormingsproces de allereerste prioriteit moet zijn. Als tweede prioriteit werd door Lubbers genoemd de verhoging van de effectiviteit van het Gemeenschapsoptreden in de sociaal-economische sfeer, niet alleen het EMS. Concreet werd gedoeld op de interne markt en de technologie.
Derde prioriteit was uitbreiding van Gemeenschapsactiviteiten. Gepleit werd voor verdieping en uitbreiding van de samenwerking op het gebied van sociaal beleid, juridische onderwerpen en milieu. Hieronder valt ook het streven de EPS minder fragmentarisch te doen verlopen en tot een meer systematische en permanente beleidsformulering te komen.
Vierde prioriteit was voortgang naar de Europese Unie.
Nederland streeft naar uitbreiding van de meerderheidsbesluitvorming, alsook de praktijk om te besluiten middels stemming. Verder uitbreiding bevoegdheden van het Europees Parlement.
Nederland streeft er naar de werkzaamheden van het Dooge Comité een vervolg te geven in een intergouvernementele conferentie, die wijzigingen en aanvullingen in het Verdrag van Rome gaat aanbrengen en dus een vernieuwde basis legt onder de Europese samenwerking.